woensdag 13 februari 2008
Een merkwaardige gebeurtenis.
Zoals ik al eerder verteld heb kwamen wij in de wijk te Malang terecht. Je moet je voorstellen, een grote villa wijk en daaromheen hoge hekken en prikkeldraad, auto's allemaal ingepikt door de jap, straten helemaal leeg. In iedere villa kwamen er acht mensen bij, je kunt wel na gaan wat dat betekent voor degene van wie de villa is. Overal mensen, die moeten slapen, eten, baden in jouw huis en nergens kun je klagen, want dan ging je de cel in. Je kunt je ook voorstellen wat dat een heibel gaf, zo ook bij ons. De vrouw des huizes was totaal over de rooie, al haar meubels en al haar mooie spullen, mensen die sliepen in de huiskamer en in de eetkamer, drama. Mijn ouders besloten de garage te nemen. Helaas zat mijn grootmoeder wel bij de vrouw des huizes, tot ook mijn vader weg moest en alle mannen tot en met 18 jaar. Hoe ze het voorelkaar hadden gekregen, mijn ouders, weet ik niet meer , maar er kwamen kisten met boeken en naaigerij uit ons huis in Soerabaja. Mijn moeder begon een bibliotheek vanuit de garage en daarmee verdiende zij een beetje geld. Bij de hoofdpoort was een kleine markt, waar de lokale mensen hun waar aan onze hollandse vrouwen mochten verkopen, waarna zij weer verdwenen. Wij speelden heel veel buiten. In het midden van deze villa wijk was een groot park, een gedeelte gras en een stukje bos, bestaande uit hele dunne dennen, ijzersterk en heel hoog. Daar werd veel in geklommen en mee heen en weer gezwiept. Aan het hoofd van al deze kinderen stond een grote jongen van ongeveer 15, 16 jaar, lang, slank en een enorme bos met krullen, rood blond, Henk. Het was een baasje en hij was verliefd op een wat ouder meisje Jaennie. Hij had mij uitgekozen om zijn postillion d'amour te zijn. Ik moest steeds briefjes naar haar brengen en wachten op briefjes terug. Dat duurde zolang wij er woonden. Als dank mocht ik, als enige, bij hem achterop zijn fiets. En achter aan zijn fiets een hele sliert met rolschaatsende kinderen en wie de laatste was vloog of uit de bocht of belande in een heg en dan maar gauw weer aanhaken. Ondanks het verdriet om onze vader was het juist door hem, dat wij ons als groep happy voelden en veel over alles discussieerden, zoals de Jap, het vertrek van onze vaders en het moeten geld zien te verdienen, want salarissen waren er niet. Er werd wel melk en voor ieder gezin een pakje boter en wat suiker afgegeven en nog wat andere dingen. Maar als het op was zat je er naast. Mijn moeder borduurde beeldige broches, spelde die op een kartonn en samen met andere mooie, door haar gemaakte dingen, ging ik langs de deuren om het te verkopen en verdiende daar echt nog wel een beetje mee. Af en toe fietste Henk, als hij mij zag, even met me mee. Helaas kwam daar na enkele maanden een eind aan, want wij moesten vertrekken naar Solo. Wij vonden het allemaal vreselijk en ik weet nog dat Henk met mij en nog een ander meisje s'avonds laat praatten en tegelijk afscheid namen en hij ons veel sterkte toewenste. En weer moesten wij alleen meenemen wat wij konden dragen en daar gingen wij het kamp uit, ook weg van mijn vader, niet wetend wat ons nu weer te wachten stond. Jaren later in Holland, 1953, de ramp in Zeeland. Wij verzamelden en werkten overal om te helpen sorteren van kleren, wij, dat waren alle meisjes van de Haanstra kweekschool. Een van mijn beste vriendinnen toen was Riet, die in Leiden op kamers woonde en waarmee ik toen stage op een kleuterschool liep. Haar vriendje had het net uit gemaakt en zij was er erg verdrietig over. Ik had ook een vaste vriend, later mijn ex. Ieder jaar aan het eind van het schooljaar hadden wij een groot bal in het lang in de Burcht in Leiden met een grote band. Wij verheugden ons er erg op, behalve Riet, die niemand had om mee te gaan. Ik vroeg aan mijn vriend of hij niet een vriend had, die met haar zou kunnen gaan en aangezien hij ook niet liever alleen ging, vroeg hij het aan al zijn vrienden, die ik zeker nog niet kende, want wij hadden net verkering. Een van zijn vrienden wilde eerst kennis maken met Riet, dus zouden wij met zijn vieren naar de film in Leiden gaan. Wij stonden bij de bioscoop op beide heren te wachten, daar zag ik mijn vriend aan komen en naast hem liep iemand, die mij wel heel bekend voorkwam en dat vond hij ook. Ben jij soms Henk uit Malang, vroeg ik, ja zei hij, ben jij dan soms Dinkie, dat kleine meisje met die vlechten. En daar in Leiden stond mijn oude kampvriend, die uiteindelijk getrouwd is met mijn vriendin Riet en met wie wij nog jaren zijn omgegaan. Wij hebben samen heel veel opgetrokken, met onze kinderen, onze feesten en onze zorgen, jaren lang. Het gaf mij altijd een heel vertrouwd gevoel, totdat wij twintig jaar later alle vier gingen scheiden. Toen liepen onze wegen helaas wat uit elkaar en zag ik ze beiden niet zoveel meer. Vlak voor hij is overleden is hij nog een middag en een avond bij ons hier in Zeeland geweest en kon ik nog even lief afscheid van hem nemen, want hij was al erg ziek. Mijn vriendin is kort na hem ook overleden. Beiden waren fijne mensen, heel fijne mensen, waar ik hele mooie herinneringen aan heb. Dinkie
Abonneren op:
Posts (Atom)