Voor het eerst leven in een Barak
Het
prachtige Indonesie, 1941, ons prachtige huis met 2 baboe's, een
djongos, (huisknecht), tuinman. Een prachtig paviljoen voor gasten.
Altijd waren er gasten en iedere Zaterdag gingen mijn ouders prachtig
aangekleed naar de Simpangclub. Dan sliep de baboe op een matje naast
mijn bed. Veel tochten naar de bergen, waar wij regelmatig een huis
huurden met zwembad. Daar genoten wij van de prachtige natuur,
paardrijden, zwemmen en heerlijk eten. Mijn grootmoeder ging dan ook
vaak mee en de rest van de familie kwam ook, dat waren geweldige
extravagante tijden. Ineens oorlog, alles afgelopen, angst, met bagage
op de rug en klein koffertje door Java trekkend, in afgesloten
goederenwagons rijdend door de hitte met veel vrouwen en kinderen,
kilometers lopen zonder water of eten. Tot wij weer eens bij een
klooster kwamen, waar wij liefdevol onthaald werden op eten en drinken
en met zijn allen op matrassen op de grond sliepen in gangen en kamers.
Niet wetend waar de reis naar toe ging en of er nog een eind aan kwam.
Zo kwamen wij toen dood versleten in Solo aan in een heel groot leeg
gekkengesticht. In die tijd waren die heel anders dan nu, het waren
heloorden, vol met grote hekken en veel grote badkamers, donkere gangen,
koud en eng. Daar werden wij verwezen naar een kapel met matrassen op
de grond voor ons. De shock over dit alles was enorm. Vol verbazing en
doodmoe keken we om ons heen naar al die vrouwen en kinderen, naar al
dat laawaai en gekreun, gehuil en gepraat. Dan uren in de rij voor eten,
wassen en toiletten. Geen eigen kamer, geen eigen huis, volkomen
verbijsterd, een halfzieke moeder en een grootmoeder, die ook ten einde
raad was. Mijn broer en ik werden met zware diarree naar het
ziekenhuisgedeelte van het gesticht gebracht. Maar na drie dagen vond ik
dat mijn broer, ziek van heimwee naar mijn moeder, slechter in plaats
van beter werd. De koorts steeg per dag. Ik sleurde hem s'nachts uit
bed. Met mijn hand op zijn mond slopen wij met onze hoofdkussens terug
naar de kapel. Daar werd hij beter. Het bericht kwam, dat het nieuwe
gedeelte van dit grote kamp geopend werd en dat wij naar de nieuwe
barakken zouden gaan. Wat was dat, een barak.? Op een dag werd er een
stuk muur afgebroken en zagen wij een groot kamp met grote loodsen(de
barakken), heel veel loodsen met flinke ruimten ertussen. Iedere barak
bestond uit twee rijen bedden in het midden de rij met bagage. Verder
een douche en twee wc's. In een barak lagen zo plus minus 80 vrouwen en
kinderen. Daar zat je dan op je brits en keek je om je heen dit was nu
je thuis, deze 45 centimeter en overal vrouwen en kinderen. Uren heb ik
rond zitten kijken, vol verbazing. De eerste dagen was ik zo
verbouwereerd, dat ik van alle opwinding niet kon slapen. Je zag alles
van anderen, niets bleef geheim. Moeders die sloegen, kinderen die
vervelend en verwend waren. Van alles was er te zien en te beleven,
overal voor in de rij staan, op tijd naar de wc, want er was altijd een
rij. Maar ergens ook heel spannend al die dingen, die om je heen
gebeurden. Buiten spelen was ook beperkt, overal liepen vrouwen met
wasgoed en afwasspullen, kleren om te drogen hingen overal, enz..
'sNachts hoesten, kreunen, mensen die praten, weer andere die boos
werden, zo zelfs, dat er s'nachts bijbels over en weer gesmeten werden,
weer anderen probeerden te sussen en regels op te stellen. Het heeft
weken geduurd voor dat het langzaam wat kalmer en rustiger werd. Ook
doordat iedereen versufd raakte door gebrek aan voedsel en slaap.
Vrouwen en kinderen werden ziek en langzaam drong de ellende tot
iedereen door: "je kon hier doodgaan". We hadden maar een vrouwelijke
arts, dr. Engels. Medicijnen waren er ook haast niet. Langzaam aan werd
het stiller en rustiger. Zo werd het na enkele maanden zelfs
gezellig.Vrouwen gingen kookboeken maken, weer anderen leerden kinderen
borduren. In dat kamp heb ik wat afgeborduurd, zakdoekjes maken,
kleertjes voor de enige pop die ik had. Iedereen werd vindingrijk en zo
werd het leven een stuk prettiger. Maar de eerste weken van dat bizarre
barakleven zal ik nooit meer vergeten. Dinkie