woensdag 7 augustus 2013
Eerste kennismaking met Holland
Februari 1946, langzaam voer het schip richting Amsterdam, doodstil
stonden wij op het dek en zagen voor het eerst het door onze moeder zo
opgehemelde Holland, nat, somber, allemaal poppenhuizen gleden voorbij,
de stilte was te snijden, af en toe een snik van blijdschap. Mensen aan
de wal fietsten mee met onze boot en zwaaiden naar ons.Vol verbazing
keken wij, mijn broer en ik naar dit voor ons totaal vreemde koude
vlakke land, hier was ons vaderland, dit miezerige kleine koude landje.
"Nee," dacht Marjolein, dit is niet mijn vaderland, Indonesië is mijn
land. Heel in de verte zagen wij kades en hoorden wij muziek, iedereen
raakte ineens opgewonden, daar is de haven wij zijn thuis. Droevig keek
ik naar mijn pleegvader, die al die tijd aan boord voor mij gezorgd had
en van wie ik nu afscheid moest nemen, tranen stroomden over mijn
wangen, weer een verandering, wat hing mij nu weer boven het hoofd. De
muziek werd luider en daar stond het harmonie orkest ons te verwelkomen,
gejuich aan boord ,mijn moeder begon te huilen, na 17 jaar weer terug
in Nederland, na 4 jaar Jappenkamp, ja, zij was thuis wij waren weg van
huis. Vol verbazing om al die blanke mensen, die ons verwelkomden zaten
wij ineens droevig in een grote bus naar Birkhoven in Amersfoort. Mijn
moeder werd steeds blijer en herkende veel, raakte niet uitgepraat over
alles wat zij zag. Mijn broer vroeg," zijn er hier geen bruine mensen en
waarom is alles zo klein," "stil Anton", zei mijn moeder," je went er
maar aan dit is nu jouw thuisland hier horen wij". Ineens reed de bus
langs een prachtig wit hotel en bij het grote bordes mochten wij er
allemaal uit en een hele lieve gastvrouw probeerde ons allemaal
persoonlijk te begroeten. Wij kwamen in een grote hal met een prachtige
trap en voor wij het wisten hadden wij een mooie kamer aan de voorzijde
van het hotel, samen met mijn moeder en kregen wij eten en drinken in
een mooie eetzaal, maar het gemis van mijn pleegvader werd te veel voor
mij en na drie uur gehuild te hebben werd de dokter erbij gehaald en die
zij ze heeft heimwee naar haar leven aan boord van het schip, zij heeft
5 weken zonder haar moeder gezeten constant verzorgt door de
gepensioneerde scheepsarts, die heel goed voor haar is geweest, heb wat
geduld. Een stevige slaappil hielp mij door de eerste dagen. Op een dag
vloog er een vliegtuig over het hotel en binnen twee seconden lagen mijn
broer en ik onder het bed, tot grote ergernis van mijn moeder," Dit is
Holland hier ben je veilig, hier is alles voorbij en er is hier niets
waar je bang voor hoeft te zijn, morgen komt mijn vader naar het Hotel
voor het eerst na 17 jaar zie ik hem dan weer, dat is jullie opa. Een
opa wat was, dat nooit eerder over gehoord. Op een koude zonnige ochtend
het was tenslotte eind februari stond er in de hal een grote man met een
beetje een kromme grote neus, mijn moeder rende de trap af begroette
hem uitbundig en zei toen tegen ons, :" dit is mijn vader en jullie opa,
voor een meisje van 12 jaar en een jongen van 10 jaar een vreemde man,
maar al gauw was het ijs gebroken en zou hij met ons een wandeling gaan
maken, dik aangekleed ging hij met ons wandelen en iedere keer haalde
hij voor ons een snoepje uit zijn zak en dan zei hij,:"potdorie, hebben
ze al weer gejongd en zo kwam er een eindeloze reeks van snoepjes heel klein,
maar heerlijk te voorschijn uit zijn jaszak, iets wat ik nooit vergeten
ben. Na een flinke wandeling met deze sportieve 79 jarige nieuwe opa,
gingen wij ergens wat drinken, opa nam zoals hij dat noemde een
pikketanesie en wij kregen ieder een glas priklimonade, het smaakte
heerlijk. Dat was de eerste kennismaking met de eerste opa in Holland.
Zo kabbelden de dagen door in dat schitterende hotel. Op een dag zei
mijn moeder, Dinkie wij gaan naar een huis in Amersfoort waar jij gaat
wonen, stom verbaasd keek ik haar aan, waarom vroeg ik, ik wil bij jou
blijven, ja kind dat kan niet er is woningnood in Holland en zo wen je
het snelste aan dit land en zijn gewoontes, samen met haar vertrok ik met de bus en naar wat omzwervingen kwam ik toen bij een geweldig leuk huis uit de jaren dertig, als laatste huis in een rijtje, maar het zag er gezellig uit met een eigen voortuin met hekje. Een hele magere nogal wit uitziende vrouw deed open , ze was en deed heel vriendelijk en vroeg ons te komen zitten en zo dronken wij met zijn drieën een kopje thee, rond kijkend vond ik helemaal niets, kaal, ongezellig, een hele grote tafel met heel veel stoelen, alles maakte mij heel erg verdrietig. Ik keek mijn moeder smekend aan, maar die negeerde alles en even later, toen wij terug naar het hotel gingen, heb ik vreselijk gehuild en haar gesmeekt mij daar niet achter te laten, ze werd erg boos en zei dat ik mij niet zo aan moest stellen, ik was een grote meid en zo kon ik het beste aan dit land wennen, ze heeft ook drie kinderen, dus je bent er niet alleen en iedere zondag kom je naar mij toe en dan lunchen jij en Anton bij mij, hier niet ver vandaan. Op die vreselijke dag die ik nooit meer zal vergeten kwam ik in dit vreemde huishouden, met drie vreemde kinderen, diep eenzaam en verdrietig. Allereerst werd er bij de lunch gebeden, toen uit de bijbel voorgelezen, enge sombere verhalen, voor een wild kind uit de tropen iets totaal onbegrijpelijks, ik dacht waar zijn die mensen nu mee bezig, voelde mij steeds meer een vreemde, na het eten weer gebeden. Ik dacht ik kan hier niet blijven dit vind mijn moeder vast niet goed, dan kan ik hier weg, maar zondag was nog ver weg. De eerste avond was al een drama, ik moest en zou de gortepap eten had nog nooit zo iets vies geproefd, spuugde het zo uit, maar mocht niet eerder van tafel tot het op was, tenslotte was het goed eten en moest ik dankbaar zijn dat wij allemaal te eten hadden, daar zat ik dan van 6 uur tot negen uur tot dat een van haar kinderen zei, doe het in je mond en spuug het in de wc uit, want anders zit je hier de halve nacht, zo gezegd zo gedaan. Mevrouw Ijf was toch in de keuken bezig, dat was haar naam, ik noemde haar wrijf . Toen ze zag dat het bijna op was moest ik naar de keuken komen en kreeg ik een lepel levertraan met een slok zwarte koffie toe, kokhalzend rende ik door de achtertuin, snikkend om naar huis te mogen, waar dat ook was??? Na vele slapeloze nachten werd het dan eindelijk zondag en kon ik naar mijn moeder, die in een prachtig pension zat bij twee lieve oude mensen, die daar twee kamers had, een zitkamer en een soort eetkamer keukentje voor haar met een eigen voordeur en een kleine slaapkamer, ze was helemaal gelukkig en mijn broer, die kon niet komen, zei ze, waarom wist ze ook niet. Na drie uurtjes bij haar moest ik weg, hoe ik ook zeurde en hoe ik ook vertelde hoe naar ik het had er hielp geen moedertje lief aan ik moest terug. Huilend liep ik naar het adres waar ik wist dat mijn broertje zat , daar aangekomen belde ik aan vol happy gevoel, dat ik samen met hem nog even kon zijn en hem helpen, gedeelde smart is halve smart. Een dienstbode in een stijf gestreken jurk met groot schort deed open en vertelde mij dat mijn broertje om gezondheidsreden naar het platteland was en voorlopig daar bij een boer zou blijven wonen tot hij weer helemaal beter was, het adres van die boeren familie kon zij mij niet geven, moest maar weer eens terug komen, zei zou het wel vragen aan de professor. Om een lang verhaal kort te maken het zijn de naarste dagen van mijn leven geweest en ook de verdrietigste dagen, ging van daar uit iedere dag naar school, het eenzame eind lopen, naar school toe was het enige uitje en de zondagse lunch bij mijn moeder. Hoe dit verhaal verder gaat is beschreven in een ander verhaal namelijk:" Het weerzien met mijn vader", Dinkie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten