Als je oud en 83 jaar bent en je geniet van iedere dag in je leven ondanks de kwalen die je hebt, dan denk je nog al eens aan het verleden. Dan komen er zoveel herinneringen naar boven, heerlijk, allerlei soorten herinneringen, alleen geen slechte of nare. De slechte herinneringen laat ik graag ver achter mij. Een verhaal waar ik vaak aan terug denk, omdat het tegenwoordig nog al eens ter sprake komt, namelijk door alle vluchtelingen uit Syrië, wie had ooit gedacht dat dit zou kunnen gebeuren, ik toen zeker niet, toen was het land Syrië een soort andere wereld, een soort Oosters sprookjesgebied met mensen die heel anders waren en die ook heel anders leefden, ver weg en ergens ook eng en spannend, dit was ook 1970. Mijn eerste kennismaking met een Syriër was in de jaren 70 en heel bijzonder. Dit was tijdens ons prachtige project van de regering in Nigeria, via de Nederlandse ambassade. Een project waar mijn ex-man aan meewerkte, dat hield ook in dat er enorm veel officiële verplichtingen bij waren, heel erg saai en inspannend, maar voor wat hoort wat, want we hadden het luxe en erg duur in de wereld van de rijken en wel toe doe mensen.
Op een dag kreeg ik te horen: Wij twee moeten naar een diner in het Habib Building. Een meters hoog prachtig duur gebouw, met een schitterend penthouse en boven dat penthouse nog een groot dakterras met zwembad en een grandioos uitzicht naar alle kanten over Lagos.
Dit gebouw was eigendom van een hele gigantische rijke welgestelde Arabische familie, die grote delen van Lagos in hun bezit hadden. Mijn eerste schreden in de oosterse wereld van de Arabische mensen met hun harems en voor ons toen hele vreemde en fascinerende levensgewoontes. Ik was bijzonder goed, degelijk en mooi gekleed. Wij kwamen daar binnen in een enorm grote ontvangst zaal met allemaal banken langs de muren, aan de overkant allemaal openslaande deuren met wapperende gordijnen, in prachtige kleuren en in het midden gigantische mooie gekleurde perzen. Ik keek mijn ogen uit, het was nogal imposant, het gaf mij een eng gevoel, al die marmeren vloeren met die prachtige tapijten, al dat klatergoud en binnenfonteinen, overweldigend, van buiten niet te zien. Wij moesten langs alles en iedereen lopen en handen schudden en konden toen gewoon ergens gaan zitten. We zaten allemaal doodstil, toen kwamen er bedienden binnen met thee. Na de thee werd er gestaan en al staande en pratende liep het hele sjieke gezelschap richting eetzaal, enfin een geweldig diner volgde, met de meest uiteenlopende soorten eten, heel mooi en heel luxe wel gericht gelukkig op de westerling en zijn smaak, er werd kennelijk wat verwacht van de westerling. Enfin na een paar zenuwslopende uren met een praatje hier en een praatje daar, toog het hele gezelschap weer richting de zaal waar wij vandaan kwamen en kon men zich verpozen, ook buiten alle openstaande deuren en wapperende gordijnen, heerlijk, naar het frisse dak, nu badend in het licht, het is om zes uur ineens donker in de tropen. Een van de heren vertelde mij dat je via een trap, die ik ook zag, naar een hoger gelegen terras kon. Natuurlijk wilde ik dat zien, dus vlug de trap op, mijn ex pratend en drinkend, vooral dat laatste, achterlatend, boven aan de trap gekomen waande ik mij helemaal in een andere wereld, een heel mooi groot verlicht zwembad en allemaal witte dichte parasols en prachtige omheining alsof je ergens vandaan iets zou kunnen zien, verder een hele open plek met een mooie witte reling als van een schip, waar je over heel de stad Lagos kon uitkijken, schitterend, een zee van licht, daar in de duisternis zag ik bij de witte omheining een stille donkere figuur staan, doodstil uitkijkend over Lagos, ik liep naar de reling om ook even uit te kijken over deze hele grote en ook vaak vuile stad, die er in de avond nog wel fascinerend uit kon zien. Doodstil stonden we beiden over deze grote in licht badende stad uit te kijken toen hij in eens met een hele aardige stem en in vloeiend Engels vroeg waar ik vandaan kwam, ik zei uit Holland. Hij moest even denken en ik legde het zo goed en zo kwaad als ik kon uit. Oke, zei hij, ik weet het weer, onder Zweden, juist ja. Toen zei hij ineens: daar staan wij nu, twee wildvreemde mensen uit twee totaal verschillende werelden, samen in Lagos op het dak van een van de rijkste Arabieren in Nigeria. Dit alles kwam er zo filosofisch uit dat ik er om moest lachen, het ijs was gebroken. Alsof ik hem al eeuwen kende ontstond er toen een heel bijzonder, diepgaand en interessant gesprek. Ik was helemaal verbaasd, eigenlijk stom verbaasd. Deze twee totaal vreemde zielen hier op dit prachtige dak, schitterend gekleed, met een zwembad naast ons, die zo'n gesprek voerden, geweldig. Op een gegeven moment werd de conversatie zo persoonlijk en gezellig dat ik eerder het gevoel had met mijn broer daar te staan dan met een wild vreemde man uit Syrië. Wij beiden genoten van ons gesprek, dat steeds verder reikte, waarna hij mij beloofde, dat als hij ooit weer terug was in Syrië en in de bergen stond, hij daar in de avond naar de lucht zou kijken en mij van daar uit groeten en ik zou vanuit mijn tuin in Nederland dan het zelfde doen. Een ervaring die ik nog nooit eerder had meegemaakt. Zijn ogen waren een hele lichte kleur groen grijs en zijn stem was erg vriendelijk en ergens ook vrolijk, wat mij goed deed, na zo'n geweldig gesprek was het ook moeilijk om afscheid te nemen het was zo gewoon gezellig, dat is iets dat kom je niet veel tegen, maar goed het was niet anders In de dagen die volgden hebben wij elkaar op verschillende avonden gezien, omdat er maar twee nachtclubs waren de Bachus en de Bagatelle, dus je kwam elkaar hoe dan ook altijd tegen en wij kenden elkaar nu ook. Wij zijn ook een paar keer samen ergens gaan lunchen en daar werden zulke geweldige filosofische en superleuke gesprekken gevoerd, dat ik meerdere keren de tijd vergat en mijn dochter mij kwam halen. Dit is iets wat nog nooit gebeurd was, een gezelliger en vrolijker mens had ik nog nooit ontmoet. Op een gegeven moment kwam het grote warenhuis midden in de stad ter sprake, waar ik graag naar toe wilde, maar alleen niet durfde. Hij bood direct aan mij naar het warenhuis te begeleiden. Ik twijfelde erg, want het lag midden in de drukke stad, in een gedeelte, dat niet zo best bekend stond en zeker voor blanken erg gevaarlijk was. Zou ik of zou ik niet, ik twijfelde, maar ergens dacht ik waarom niet, ik moest hem vertrouwen als ik hem zo sympathiek vond, dus zei ik ja, ik kom met je mee. Wij spraken af in het warenhuis, de chauffeur bracht mij, maar naarmate ik verder de rumoerige lawaaierige stad in kwam, kwamen ook de twijfels weer bovendrijven. Met spijt ging ik het warenhuis binnen, waar Moussa op mij wachtte, samen zijn wij gezellig door het hele warenhuis gaan lopen en kijken en heb ik het een en ander gekocht. In het restaurant kwamen er ineens een paar Arabische mannen naar Moussa en die begonnen in het Arabisch een nogal druk gesprek, ik werd een beetje bang. Ik bleef heel stil zitten en eindelijk gingen de heren nogal drukdoende weg. Moussa keek mij lachend aan en zei: dat waren blanke slavinnen handelaren en ik heb gezegd dat je mijn vrouw bent, waarop ze mij feliciteerden met zo'n mooie vrouw. Ik was perplex, hij schaterde het uit van het lachen. Dat gezicht van jou dat zal ik nooit vergeten ja je was echt bang.
Ik zei ja, ben je gek geworden, ik ben als de dood, nu hij had een dolle middag en uiteindelijk ik ook. Na een dag of vijf kreeg ik een briefje van hem of ik bij hem langs wilde komen in zijn huis, ik werd opgehaald door zijn chauffeur. Weer vond ik het doodeng, weer twijfelde ik wel of niet gaan, enfin ik ging. Bij zijn huis aangekomen, dat niet erg bijzonder was, maar ook niet erg lelijk of vervallen en ook de omgeving was best oke, namen mijn twijfels weer verder toe, zou ik gaan of terug gaan.
Op dat moment vloog de deur open en een hele vrolijke gezellige Moussa trok mij naar binnen en er stond een heerlijke lunchtafel klaar. Vrolijk zo als altijd, was hij de perfecte vrolijke gezellige gastheer en hij stelde mij aan zijn personeel voor, in dat land heel bijzonder. Voor ik het zelf in de gaten had kwam er zo'n andere sfeer op mij af dat voor ik het wist, hij en ik achter elkaar gillend door het huis renden. Voor de eerste keer in mijn leven was ik even moeder, huisvrouw, nette dame helemaal af, ik was weer een kind, dat met een ander kind dolle pret had. Iets wat ik niet meer kende sinds jaren, het nam volkomen bezit van mij en het was er nog allemaal, het vrolijke gekke kind Dinkie, gillend en rennend met water en van alles achter elkaar over de bedden, de banken, door het huis om daarna volkomen kapot ergens neer te zijgen, geweldig, gewoon super, in jaren ben ik niet meer zo los geweest en zo vrolijk. Doodmoe zei hij: ik moet over een week weg, voorgoed naar Syrië terug, moet het leger in, dus mijn lieve vrolijke Dinkie, dit is ons laatste samen zijn en met heel veel ernst en ontzettend lief zei hij, jij en ik zijn nooit vreemden voor elkaar. Wij kennen elkaar, onze zielen zijn al eeuwen samen geweest, nu maar heel kort, helaas. Zo heb ik hem achtergelaten, maar die dolle middag waarin ik sinds jaren weer een gekke dolle griet mocht zijn, meer niet en waarin ik even alles kon vergeten en kon genieten van alleen het moment, heb ik nooit meer gehad, jawel eigenlijk wel, een paar keer nog met dollen met mijn kleinkinderen, ook rennen en lachen en gillen in de tuin met de waterslang elkaar natspuiten, toen dacht ik er in eens weer aan. Ik ben het nooit vergeten en hem ook nooit en menigmaal als ik in de lucht kijk op een hele mooie avond denk ik nu, Moussa zou je nog leven of ben je ook gesneuveld in deze vreselijke strijd !! Dinkie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten