donderdag 13 december 2007

Een vreselijke dag

Het was half 1968. Wij woonden toen in Voorschoten in de Papenlaan, een heerlijk huis. Op 35 jarige leeftijd had ik, na 3 pogingen, mijn rijbewijs gehaald en had als gewoonte om 1x per week mijn ex naar de Waalhaven of andere haven te brengen, zodat ik de hele verdere dag de auto kon gebruiken, wat neerkwam op meestal klusjes doen voor de kinderen en soms gezellig shoppen met ze. En om half 6 reed ik weer richting Rotterdam, zonder files.Vaak gingen er een of twee kinderen mee, zo ook die dag mijn dochter Arlette en haar vriendin Wilma. Wij gingen nog even richting Wassenaar voor nog een boodschap toen er daar iemand stond te liften richting Rotterdam. Ik zei: oke, stap in, maar je moet nog even geduld hebben, wij moeten nog een paar dingen doen voor wij naar Rotterdam gaan. Dat is helemaal niet erg mevrouw zei de aardige, zeer verlegen jongeman van plus minus 23 jaar en hij reed een uur lang mee overal naar toe, ook nog langs ons huis in Voorschoten.Hij zat zoet en doodstil en liet hij alles over zich heen komen, de luide muziek, de drukte en ons heen en weer geren. Eindelijk op weg naar Rotterdam. Hij wilde niets eten of drinken, wat ik hem steeds aanbood. Net op de grote weg, pats, band kapot. De jongeman begon meteen te klagen van ik kan u niet helpen, heb er geen verstand van en kan niets met auto's. Verder speel ik piano en ben voorzichtig met mijn handen.Ik zei: lieve jongen, maak je niet druk, ik kan alles, dus wij de auto uit. Enfin, moeders aan de slag. In die dagen was ik zeer modieus gekleed, heel hip, laarzen met hoge hakken. Helaas was dat niet de juiste kleding voor de klus, maar het lukte.De nieuwe band zat erop. De toeschouwers waren duidelijk opgelucht. Ik probeerde toen de wieldop erop te slaan met mijn handen, wat mij niet lukte, hij viel er steeds weer af en lichtelijk geirriteerd ging ik op mijn achterste zitten, zette de dop erop en achteruit leunend trok ik een been helemaal in om hem met mijn hak een dreun te geven.Op het moment dat ik uitschoot,deed de stille jongeman zijn hand op de wieldop en kreeg de volledige hak in zijn hand. Ik gilde, hij gilde en de meisjes gilden, dansend van pijn met zijn hand in zijn andere hand liep hij jammerend rond. Ik gilde: hoe kun je nu zo stom doen, laat zien. Zijn hand werd steeds dikker, zwol helemaal op en hij zag spierwit van de pijn. Ik zei: nu naar het ziekenhuis, direct. Maar hij riep: nee mevrouw, ik wil naar huis. In Rotterdam, stil zittend met zijn opgezwollen hand over zijn borst, dood zielig, stuurde hij mij regelrecht naar de straat waar hij woonde. Hoe ik het ook probeerde, hij wilde alleen naar huis en jammerde over piano spelen. Toen hij uitstapte draaide hij zich om en zei: hartelijk bedankt voor de lift.. Ik zei: mijn jongen, ga gauw naar de dokter en weg was hij, de straat in naar zijn huis. Ieder jaar denk ik er wel eens aan, het was volgens mij echt zeer ernstig. Dit is iets wat je nooit meer vergeet. Ik hoop dat het heel goed met hem gaat en dat hij nog steeds piano kan spelen. dinkie