donderdag 26 februari 2009

Nog steeds een beetje heimwee

Posted by Picasa

diepe meditatie

Posted by Picasa

dromerig en mooi

Posted by Picasa

Vervolg op over mijn ouders.

Donker en somber, was ook in de morgen, de naaste toekomst voor haar gerezen, zonder ouders. Het diep blauw van de najaarshemel, dat zij door het venster zag, scheen met haar te spotten. Langzaam kleedde zij zich aan en ging naar haar eerste sessie met de hypnotherapeute in het volgende dorp. Bedroefd reed ze ernaar toe, met een plantje bij zich. Marianne, een klein smal vrouwtje, deed open. Na een gezellig gesprek met een kopje thee werd ze gesommeerd om op de lange ligstoel te gaan liggen met kussen en deken over haar heen. In de stille schemerige ruimte sprak Marianne haar zo zacht toe, dat zij zich geheel ontspannen voelde. Alles werd rustig tot zij bijna in slaap viel: "Nu moet je proberen naar een eigen plek te gaan. Zie een bos of een strand, zie je al wat"? "Nee". "Ga naar binnen in je hoofd, zoek je eigen plek." Alles bleef donker, steeds dieper zakte ik weg, steeds verder naar binnen. De zachte stem ging door in cadans. Ineens een felle flits licht, felle zon, helderblauwe lucht. Een meisje liep in een bomenlaantje. Dat meisje kende ik, dat was ik. Verbaasd en geschrokken van de felheid van het licht en de herkenning was het ineens verdwenen. En zo volgde er nog drie sessie's met flitsen uit een herkenbaar verleden, zeer fascinerend. Bij het vierde bezoek dook ik heel graag naar binnen in mijn hoofd en alsof er een deur open ging was daar ineens mijn eigen plek, een zeer verwaarloosde terrastuin, glashelder. Van hoog naar laag liep deze wilde tuin. Ik zat boven op twee verweerde grafstenen, waarvan de letters door het mos en ouderdom niet meer te lezen waren. Verder gras. Een terras lager weer gras met wat wilde bloemen en planten. Dan nog een terras lager weer alleen hoog gras en wilde bloemen met daarnaast een klein bosje met dunne hoge dennen en verder allemaal weilanden met een strakke blauwe lucht erboven. Bij het dennenbosje was een groot stuk weiland, omheind met een hoog wit hek en daarin liep een zwart paard rond. Dit was dus mijn plek, hoe bijzonder en waarom een zwart paard. Toch voelde ik mij er helemaal thuis. Marianne schreef alles op, vertelde dat je op je eigen plek iedereen kon ontmoeten, wie je maar wilde:" Kan ik er mijn ouders terug zien," vroeg ik. "Het zou moeten kunnen" zei ze, als zij het ook willen. Wij gaan het volgende keer proberen.Ik kon niet wachten zo verlangde ik er naar. Eindelijk was het zover. Het ging heel snel naar de tuin, de eigen plek, weer genoot ik van het uitzicht en het wilde mooie zwarte paard. In gedachten vroeg ik mijn ouders te komen en wat schetste mijn verbazing, daar kwam mijn vader, zo duidelijk, zo levensecht, zo lief lachend, dat ik vreselijk begon te huilen. Toen kwam ook mijn moeder, maar die was heel jong gekomen. Huilend zei ik:" Mam, wat heb je een witte tanden en ben je mooi. "Ja he", zei ze en ik maar huilen: "Als je zo blijft huilen verpest je alles." Typical mijn moeder. Mijn vader zei: "Dag kind, wees niet zo bedroefd, geniet ervan dat wij even bij je zijn". "Is dit nu jouw tuin", zei mijn moeder. "Dit lijkt meer op een wildernis en wat doen die twee grafzerken daar. Ik begrijp niet dat dit je liefste plek is, heel vreemd. En wat moet jij met een zwart paard." "Kijk Gwen, een bloem" zei mijn vader. "Henk, dat is geen bloem, dat is onkruid." Dit gesprek kabbelde zo door, zo typisch mijn ouders dat ik bleef lachen en huilen door elkaar. Mijn vader richtte zich weer naar mij en zei: " kind je moet nu gaan genieten van het leven, leef, maak je geen zorgen, pieker niet zoveel, geniet. Wij zien elkaar weer gauw, maak er heerlijke jaren van. "Houd nu eens op met dat gejank" zei mijn moeder. Ik moest toen zo vreselijk lachen om die opmerking, echt a la haar, dat ze langzaam verdwenen. Ik riep "blijf alsjeblieft, blijf." Marianne zei:" Dinkie, laat ze gaan, je hebt ze gezien, laat ze gaan meisje kom langzaam weer terug. Gaat het weer een beetje", vroeg ze toen heel lief. Na een heerlijk bakje thee en nog een lang en heerlijk gesprek over alles ging ik stik gelukkig naar huis en beloofde mezelf om de raad van mijn vader op te volgen en te leven. Na nog vijf geweldige sessie's bij Marianne naar diverse vorige levens zoals Engeland, Amerika en Marokko, met heel veel mensen en goede en nare situaties, heb ik ook nog mijn helper ontmoet in de tuin. Een meer optimistischer en vrolijker mens kun je je niet indenken, daar kan ik nog veel van leren. Dit alles was een van de fijnste dingen die ik heb meegemaakt in mijn leven en ik denk er nog steeds met heel veel blijdschap aan. Bedankt ,lieve Marianne voor je geduld. Dinkie

maandag 2 februari 2009

nog een paar kamp foto's van vlak na de oorlog

De ziekenboeg en onder een van de huisjes met 10 mensen erin. Zo, nu weer even genoeg van al deze droeve gebeurtenissen. Het volgende verhaal zal over de fijne ervaringen in het leven gaan en die zijn er legio.
Posted by Picasa

De aanval op vrouwenkinderen en enkele mannen die al teruggekomen waren

 De Aanval Op Vrouwen, Kinderen En Teruggekomen Mannen.
Bruisend en jubelend had de bevrijding haar intocht gehouden. Opeens was ze gekomen, verrassend bijna, in een enkele dag. Wat was dat geweldig, verlokkend, bedwelmend, niet te geloven. Daar boven in de boom zittend uitkijkend over de kamp muur naar de vrijheid, met een stralend gelukkig gevoel:" wij hebben het gered". Andere kinderen in de boom lachten, riepen naar elkaar, wezen naar de bergen. Ineens een vreselijk gegil, van alle kanten, fluitend geluid, iets wat langs je oor vloog, onraad, als appels vielen wij uit de boom. Moeders kwamen op ons afgerend: " Mee" gilden zij. "Ze vallen ons aan". Kogels, hollen, vluchten. Daar kwamen krijsende Indonesiërs over de muren geklommen, toen nog meer krijsende Indonesiërs, iedereen rende in paniek door het gangetje naar het andere gedeelte met het grote open veld, daar waren ook Indonesiërs: " merdeka, merdeka", gilden die. Wij renden allemaal het veld op , zover mogelijk naar achteren, overal stonden ze met geweren in de aanslag, wachtend op het bevel te schieten. In de barakken rond het grote veld hadden alle vrouwen de deuren gebarricadeerd. En hoe ze ook probeerden, ze kregen ze er niet uit, wat uiteindelijk onze redding was, het duurde en duurde, alles stond stil, vol angst op het veld. Ineens begonnen zij in het wilde weg te schieten en handgranaten te gooien. "Liggen" werd er gegild, "liggen", wij ook. Mannen wierpen de handgranaten terug. Iedereen was doodstil en alles begon te bidden. Plat op de grond ineens een vreselijke klap vlakbij, zo erg dat ik dacht dat mijn borstkas uit elkaar zou spatten en overal in eens bloed op mij en stukken van, van alles :"O God, ik ben dood", alles is, kapot, dat was het dus. Wat gek, ik hoor nog alles, ik kan nog zien, als dat dood zijn is dan is het niet zo erg. Wat raar, ik kan mijn vingers bewegen. O God, ik ben alleen erg gewond, maar ik voel ook geen pijn. Voorzichtig keek ik naar alles wat op mij lag: "waar, waar ben ik gewond". Ineens mijn moeders stem:" Op staan, snel, wij moeten hier weg, verder naar achteren, vlug, vlug, nu". Kan ik dat dan, O God, het is niet van mij, het is van iemand anders. Weg, ver weg. Wij renden zo hard als wij konden naar achteren, waar geen Indonsiers stonden. Mijn broertje raakten wij kwijt. Naar de toiletten, daar kropen wij boven op elkaar. Mijn moeder hoorde mijn broer ineens huilen. Ze riep: " Anton, wij zitten hier". Hij kwam naar ons toilet. Huilend zei hij: "Mammie, hoe moet ik bidden "? Zoiets vergeet je nooit. En op elkaar gepropt zaten wij bijna allemaal hardop te bidden. Toen nog ergere woeste kreten van de daken. "Dit is ons einde", zeiden ze: "Kus je kinderen maar gedag, wij gaan eraan" . Nog meer vreselijke kreten, toen vreselijk schieten en hels lawaai, kogels vlogen rond, knallen, geren, gekrijs. Doodsbang wachten wij. Iemand gilde:" Het zijn de onzen, het zijn de Gurkha's, het is heus" . Doodstil werd het. Zou het kunnen, zouden wij toch nog gered worden. Heel voorzichtig gingen enkelen kijken en zagen zwarte mannen voorbij rennen, die naar ons grijnsden en lachten: " De Gurkha's, de allerbeste krijgers die er zijn", zei iemand. "Ze komen ons bevrijden". Alles begon te huilen en God te danken. En ja hoor, een uur later vonden wij mijn grootmoeder. Die was door de paniek op het veld naar beneden gerold en had zich dood gehouden. Hoe je je dan voelt is niet te beschrijven. Je krijgt weer een leven terug, je leeft, je leeft, het heerlijkste gevoel wat er bestaat en nooit, nooit ben ik het vergeten. Dinkie Dit verhaal wilde ik eerst niet vertellen, maar door mijn oudste dochter ben ik het toch gaan doen en er ook wel blij om. Dinkie.
Bamboe doodskist. Beneden Ambarawa rechts van de kerk het kamp gedeelte, links leefden de Jappen. Rechts achter het veld van de aanval.
Posted by Picasa