donderdag 21 februari 2019

Voor het eerst leven in een Barak

Het prachtige Indonesie, 1941, ons prachtige huis met 2 baboe's, een djongos, (huisknecht), tuinman. Een prachtig paviljoen voor gasten. Altijd waren er gasten en iedere Zaterdag gingen mijn ouders prachtig aangekleed naar de Simpangclub. Dan sliep de baboe op een matje naast mijn bed. Veel tochten naar de bergen, waar wij regelmatig een huis huurden met zwembad. Daar genoten wij van de prachtige natuur, paardrijden, zwemmen en heerlijk eten. Mijn grootmoeder ging dan ook vaak mee en de rest van de familie kwam ook, dat waren geweldige extravagante tijden. Ineens oorlog, alles afgelopen, angst, met bagage op de rug en klein koffertje door Java trekkend, in afgesloten goederenwagons rijdend door de hitte met veel vrouwen en kinderen, kilometers lopen zonder water of eten. Tot wij weer eens bij een klooster kwamen, waar wij liefdevol onthaald werden op eten en drinken en met zijn allen op matrassen op de grond sliepen in gangen en kamers. Niet wetend waar de reis naar toe ging en of er nog een eind aan kwam. Zo kwamen wij toen dood versleten in Solo aan in een heel groot leeg gekkengesticht. In die tijd waren die heel anders dan nu, het waren heloorden, vol met grote hekken en veel grote badkamers, donkere gangen, koud en eng. Daar werden wij verwezen naar een kapel met matrassen op de grond voor ons. De shock over dit alles was enorm. Vol verbazing en doodmoe keken we om ons heen naar al die vrouwen en kinderen, naar al dat laawaai en gekreun, gehuil en gepraat. Dan uren in de rij voor eten, wassen en toiletten. Geen eigen kamer, geen eigen huis, volkomen verbijsterd, een halfzieke moeder en een grootmoeder, die ook ten einde raad was. Mijn broer en ik werden met zware diarree naar het ziekenhuisgedeelte van het gesticht gebracht. Maar na drie dagen vond ik dat mijn broer, ziek van heimwee naar mijn moeder, slechter in plaats van beter werd. De koorts steeg per dag. Ik sleurde hem s'nachts uit bed. Met mijn hand op zijn mond slopen wij met onze hoofdkussens terug naar de kapel. Daar werd hij beter. Het bericht kwam, dat het nieuwe gedeelte van dit grote kamp geopend werd en dat wij naar de nieuwe barakken zouden gaan. Wat was dat, een barak.? Op een dag werd er een stuk muur afgebroken en zagen wij een groot kamp met grote loodsen(de barakken), heel veel loodsen met flinke ruimten ertussen. Iedere barak bestond uit twee rijen bedden in het midden de rij met bagage. Verder een douche en twee wc's. In een barak lagen zo plus minus 80 vrouwen en kinderen. Daar zat je dan op je brits en keek je om je heen dit was nu je thuis, deze 45 centimeter en overal vrouwen en kinderen. Uren heb ik rond zitten kijken, vol verbazing. De eerste dagen was ik zo verbouwereerd, dat ik van alle opwinding niet kon slapen. Je zag alles van anderen, niets bleef geheim. Moeders die sloegen, kinderen die vervelend en verwend waren. Van alles was er te zien en te beleven, overal voor in de rij staan, op tijd naar de wc, want er was altijd een rij. Maar ergens ook heel spannend al die dingen, die om je heen gebeurden. Buiten spelen was ook beperkt, overal liepen vrouwen met wasgoed en afwasspullen, kleren om te drogen hingen overal, enz.. 'sNachts hoesten, kreunen, mensen die praten, weer andere die boos werden, zo zelfs, dat er s'nachts bijbels over en weer gesmeten werden, weer anderen probeerden te sussen en regels op te stellen. Het heeft weken geduurd voor dat het langzaam wat kalmer en rustiger werd. Ook doordat iedereen versufd raakte door gebrek aan voedsel en slaap. Vrouwen en kinderen werden ziek en langzaam drong de ellende tot iedereen door: "je kon hier doodgaan". We hadden maar een vrouwelijke arts, dr. Engels. Medicijnen waren er ook haast niet. Langzaam aan werd het stiller en rustiger. Zo werd het na enkele maanden zelfs gezellig.Vrouwen gingen kookboeken maken, weer anderen leerden kinderen borduren. In dat kamp heb ik wat afgeborduurd, zakdoekjes maken, kleertjes voor de enige pop die ik had. Iedereen werd vindingrijk en zo werd het leven een stuk prettiger. Maar de eerste weken van dat bizarre barakleven zal ik nooit meer vergeten. Dinkie

Terwijl zij op de fiets zat, gestopt bij een kruispunt, besefte zij dat ze nu pas aan het begin van de grote oversteek naar Wassenaar was, zij keek naar haar blote benen, eigenlijk te koud gekleed, ze zag de blauwe adertjes lopen en ergerde zich aan de lange haren op haar been, met een zucht begon zij al kauwende op een stuk droge ontbijtkoek aan de lange tocht naar huis. Zij dacht aan het gesprek met juffrouw Ter Beek, hoofd van haar kweekschool in Leiden. God, wat had dat mens een hekel aan haar. Als recht geaarde rode socialist, zag zij in de opgemaakte veel spijbelende jongedame uit Wassenaar een slecht voorbeeld en was dit wicht een doorn in haar rode socialistische oog. Te vrij, te veel spijbelen, toch achten en tienen halend. Het zag er dus beslist droevig uit, zoals Jokko haar vriendin beaamde. "Ja, Dinkie, je zult een PR repertoire moeten gaan bedenken, maar hoe en wanneer?" Alle dagen dat zij moest nablijven en gangen dweilen voor straf voor het vele spijbelen, hadden niet geholpen, nog de fantastische goede cijfers die zij haalde, ook voor alles wat zij thuis nog maakte. Zo fietsend was zij al bijna thuis, doch het probleem bleef onopgelost. Enkele weken later viel er een brief in de bus, dat er door de laatste klas van de kweekschool een fietstocht naar Voorne- -Putten en een verblijf voor een week aldaar was gepland. Er zouden excursies naar de duinen worden gehouden om planten en dieren te bestuderen en zo waren er nog veel meer van die natuurprogramma's. Jokko liep op school breed te grijnzen." Zo Dinkie, hier kun jij nu echt je PR gaan doen en proberen diepe indruk te maken, dat wordt hard ploeteren in weer en wind en koude door de duinen om de natuur te leren kennen in al haar facetten". Dinkie gruwde, als er iets was waar zij een hekel aan had dan was het wel, kou , wind en zand, dat was voor deze inderdaad modieuze opgemaakte charmante Wassenaarse een gruwel. De dag van vertrek kwam, oke, een hele dag fietsen tot daar aan toe, de paden op de lanen in en al zingende vertrokken ze, de leidster voorop, die in stilte hoopte dat dat nuffige kind uit Wassenaar zou bezwijken, doch dat kind had wel een concentratiekamp overleefd en voor hetere vuren gestaan, ook al had ze de behoefte er aan totaal verloren, daarom wist ze wel wat ploeteren was en overleven. Meezingend uit volle borst zetten Jokko en zij, beiden kampkinderen, de sokken er in en kwamen gelijk met de rest nog fit uitziend bij een grote houten loods aan in een prachtig duin gebied. In het midden een vierkante ruimte als hal en een voordeur, er naast een vierkante keuken met een groot raam, aanrecht, gasfornuis en ijskast en een klein tafeltje in het midden met twee houten stoelen, dan een deur naar de grote zaal met houten vloeren en in het midden een hele grote kolenkachel met pijp naar boven door het dak, waar je heel veel kolen in kon doen, in deze grote zaal tegenover de keuken, overal grote ramen en ook een paar openslaande glazen deuren zo de tuin in. Verder stonden er twee paar hele grote eettafels met allemaal stoelen er om heen en een kleine zithoek met een paar banken. Zowel rechts als links van deze grote ruimte waren twee slaapzalen, links was verdeeld in vier kamers, voor de juffrouwen en rechts was verdeeld in drie grote kamers voor ons met bedden en stapelbedden.Toen kwam bij mij het grote plan, keilde mijn tas op een bed en vloog naar de keuken, ging thee zetten en de grote kachel aanmaken, alles lag er klaar voor, toen die heerlijk brandde kolen er op en direct de thee en kopjes klaar zetten, toen iedereen terug in de zaal  was stond iedereen verbaasd, Dinkie wat heerlijk. Toen werden de taken verdeeld, ik nam de gehele keuken onder mijn hoede, plus kachel, plus schoonmaken van de zaal en de slaapkamers, wc's en douches. De leidster, zeer verbaasd, dacht dat red ze nooit, lachen, had vroeger vaak genoeg in het Jappen kamp meer gedaan dan dat. Maar het fijnste moest nog komen. Die eerste avond was erg zwaar, iedereen bemoeide zich er mee, Jokko zei:" jij liever dan ik" maar ik wist dat houden ze niet vol. Eindelijk  bedtijd,  de boodschappen voor de volgende dag zouden gebracht worden, dus ik kon helaas niet meegaan de eerste dagtocht in de duinen. "Bofferd," fluisterde Jokko in mijn oor. Ik zei er komen nog dagen genoeg hoor dat ik met jullie mee kan gaan, (dus niet gelukkig). Alles lag op bed doodmoe van de fietstocht, laat op de avond bij de leraressen aangeklopt en gevraagd wie er warme chocolade wilde en wie er  een kopje thee wilde, iedereen was stom verbaasd, maar ze zeiden geen nee en zo bleef ik rondscharrelen tot 12 uur, ontbijttafels klaar maken, alles klaar zetten voor 's-ochtends. ( wat niemand wist, behalve Jokko, dat ik nooit vroeg kon slapen, een familie kwaal). De volgende dag vertrok alles met brood mee en thermoskannen thee, het weer was guur en heel erg koud. Toen alles weg was heb ik de hele keuken schoongemaakt, aardappelen geschild en de kachel heerlijk opgestookt, bloemetjes geplukt en op de eettafels gezet, de wc's waren zo klaar, ook de douches en alles was warm en gezellig en ik om drie uur na dat de boodschappen binnen waren heerlijk met mijn thee en brood boven op de kachel zitten lezen, om vier uur ging ik dan thee zetten en kwamen ze vermoeid en koud weer terug, het beviel zo goed dat ze het zo lieten, niemand dacht er meer aan, alles liep op rolletjes. En zo heb ik de hele week in de warme loods doorgebracht  met het verzorgen van drie juffrouwen en 23 meisjes, geen duin gezien, had er genoeg in Wassenaar. Vaak als ze terug kwamen was er warme soep en heerlijke thee met kleine sandwiches. Ik moet zeggen heb hard gewerkt, maar vond het heerlijk, de stilte, alleen in die grote warme  loods met de wilde bloemen op de tafels en de warmte van de kachel en het uitzicht op de duinen in de verre verte.  Ook ik was happy en kon voor ieder tot diep in de nacht klaarstaan om dan middags als ze weg waren,  dat gebeurde ieder dag, even heerlijk te genieten. Voor mij geen Indische Duinen, maar een warme kachel, het was toch al heel erg wennen aan het klimaat voor een tropen kind. Op weg naar huis fietsend kwam juffrouw ter Beek naast mij fietsen en werd ik overstelpt met complimenten en zo kreeg ook ik de rode socialistische pet op ondanks Wassenaar en was ik een hele lieve sociaal voelende jonge vrouw. Jokko, kwam naast mij fietsen en zei:"je hebt er nog van genoten ook kleine slimme vriendin van me, zij was namelijk erg lang, Dinkie.