zondag 18 oktober 2009

Nieuwe plannen nieuwe vooruitzichten toch nog oud en spannend

Dit jaar een kroonjaar, 75 en een keuring voor je rijbewijs en hopen dat het goed gaat. De pasfoto wordt ieder jaar lelijker, ouder, ik schrik er altijd van. Dat deed ik ook van pasfoto's toen ik 55 jaar was en vond ze toen ook vreselijk, als ik ze nu zie dan denk ik :"God wat ben ik daar nog jong en rimpelloos." 's Nachts in bed spring ik over hekken, dans heerlijk rond en kan ineens van alles, vol grote plannen spring ik met die illusies mijn bed uit en krijg de klap van mijn leven, 103 kilo. Til het maar eens op, alle pogingen om dat naar beneden te krijgen faalden. Lukt je nooit meer met een niet werkende schildklier of je moet op water en brood voor een jaar. Zit er helaas niet in met zoveel smulpapen om mij heen, zelf ben ik er ook een. Dit komende jaar wordt een zeer cruciaal jaar, want dan komt het bord te koop in de tuin, nooit kunnen dromen dat dat nog eens zou gebeuren, maar aan alles komt een eind en een nieuw begin is ook weer heel spannend, wij kunnen dat zelfs nog doen ! Een kleiner huis, een moderner huis, minder onderhoud en een waar wij met wat hulp, moet ook betaald kunnen worden , kunnen blijven tot het bittere of niet bittere einde. Een tuin met minder onderhoud. De keuze is gevallen op een plek in de buurt van mijn oudste dochter in het noorden van Drenthe, helaas ver weg van Zeeland en de kleinkinderen, onze Eva en David. Maar wij hebben ze dan zo'n 14 jaar Eva en 9 jaar David van jongs af aan meegemaakt en hopen ook zelf nog veel naar ze toe te kunnen komen met caravan enz. Ook niet te vergeten moeten wij de inhoud van dit huis persen in een kleiner compacter huis, zal niet meevallen met alleen al twaalf kasten. Van dit alles zal ik regelmatig verslag doen, hoop dat het allemaal succesvol zal verlopen. Het is ook ergens weer geweldig spannend en wij komen dan ook heerlijk bij het ziekenhuis in Assen, waar al mijn operaties geweldig zijn gegaan, dat ook als derde op de lijst van alle ziekenhuizen staat, dus een van de beste is, wat ik ten volle kan beamen. Dinkie

herh, Een merkwaardige gebeurtenis

Een merkwaardige gebeurtenis.

Zoals ik al eerder verteld heb kwamen wij in de wijk te Malang terecht. Je moet je voorstellen, een grote villa wijk en daaromheen hoge hekken en prikkeldraad, auto's allemaal ingepikt door de jap, straten helemaal leeg. In iedere villa kwamen er acht mensen bij, je kunt wel na gaan wat dat betekent voor degene van wie de villa is. Overal mensen, die moeten slapen, eten, baden in jouw huis en nergens kun je klagen, want dan ging je de cel in. Je kunt je ook voorstellen wat dat een heibel gaf, zo ook bij ons. De vrouw des huizes was totaal over de rooie, al haar meubels en al haar mooie spullen, mensen die sliepen in de huiskamer en in de eetkamer, drama. Mijn ouders besloten de garage te nemen. Helaas zat mijn grootmoeder wel bij de vrouw des huizes, tot ook mijn vader weg moest en alle mannen tot en met 18 jaar. Hoe ze het voorelkaar hadden gekregen, mijn ouders, weet ik niet meer , maar er kwamen kisten met boeken en naaigerij uit ons huis in Soerabaja. Mijn moeder begon een bibliotheek vanuit de garage en daarmee verdiende zij een beetje geld. Bij de hoofdpoort was een kleine markt, waar de lokale mensen hun waar aan onze hollandse vrouwen mochten verkopen, waarna zij weer verdwenen. Wij speelden heel veel buiten. In het midden van deze villa wijk was een groot park, een gedeelte gras en een stukje bos, bestaande uit hele dunne dennen, ijzersterk en heel hoog. Daar werd veel in geklommen en mee heen en weer gezwiept. Aan het hoofd van al deze kinderen stond een grote jongen van ongeveer 15, 16 jaar, lang, slank en een enorme bos met krullen, rood blond, Henk. Het was een baasje en hij was verliefd op een wat ouder meisje Jaennie. Hij had mij uitgekozen om zijn postillion d'amour te zijn. Ik moest steeds briefjes naar haar brengen en wachten op briefjes terug. Dat duurde zolang wij er woonden. Als dank mocht ik, als enige, bij hem achterop zijn fiets. En achter aan zijn fiets een hele sliert met rolschaatsende kinderen en wie de laatste was vloog of uit de bocht of belande in een heg en dan maar gauw weer aanhaken. Ondanks het verdriet om onze vader was het juist door hem, dat wij ons als groep happy voelden en veel over alles discussieerden, zoals de Jap, het vertrek van onze vaders en het moeten geld zien te verdienen, want salarissen waren er niet. Er werd wel melk en voor ieder gezin een pakje boter en wat suiker afgegeven en nog wat andere dingen. Maar als het op was zat je er naast. Mijn moeder borduurde beeldige broches, spelde die op een kartonn en samen met andere mooie, door haar gemaakte dingen, ging ik langs de deuren om het te verkopen en verdiende daar echt nog wel een beetje mee. Af en toe fietste Henk, als hij mij zag, even met me mee. Helaas kwam daar na enkele maanden een eind aan, want wij moesten vertrekken naar Solo. Wij vonden het allemaal vreselijk en ik weet nog dat Henk met mij en nog een ander meisje s'avonds laat praatten en tegelijk afscheid namen en hij ons veel sterkte toewenste. En weer moesten wij alleen meenemen wat wij konden dragen en daar gingen wij het kamp uit, ook weg van mijn vader, niet wetend wat ons nu weer te wachten stond. Jaren later in Holland, 1953, de ramp in Zeeland. Wij verzamelden en werkten overal om te helpen sorteren van kleren, wij, dat waren alle meisjes van de Haanstra kweekschool. Een van mijn beste vriendinnen toen was Riet, die in Leiden op kamers woonde en waarmee ik toen stage op een kleuterschool liep. Haar vriendje had het net uit gemaakt en zij was er erg verdrietig over. Ik had ook een vaste vriend, later mijn ex. Ieder jaar aan het eind van het schooljaar hadden wij een groot bal in het lang in de Burcht in Leiden met een grote band. Wij verheugden ons er erg op, behalve Riet, die niemand had om mee te gaan. Ik vroeg aan mijn vriend of hij niet een vriend had, die met haar zou kunnen gaan en aangezien hij ook niet liever alleen ging, vroeg hij het aan al zijn vrienden, die ik zeker nog niet kende, want wij hadden net verkering. Een van zijn vrienden wilde eerst kennis maken met Riet, dus zouden wij met zijn vieren naar de film in Leiden gaan. Wij stonden bij de bioscoop op beide heren te wachten, daar zag ik mijn vriend aan komen en naast hem liep iemand, die mij wel heel bekend voorkwam en dat vond hij ook. Ben jij soms Henk uit Malang, vroeg ik, ja zei hij, ben jij dan soms Dinkie, dat kleine meisje met die vlechten. En daar in Leiden stond mijn oude kampvriend, die uiteindelijk getrouwd is met mijn vriendin Riet en met wie wij nog jaren zijn omgegaan. Wij hebben samen heel veel opgetrokken, met onze kinderen, onze feesten en onze zorgen, jaren lang. Het gaf mij altijd een heel vertrouwd gevoel, totdat wij twintig jaar later alle vier gingen scheiden. Toen liepen onze wegen helaas wat uit elkaar en zag ik ze beiden niet zoveel meer. Vlak voor hij is overleden is hij nog een middag en een avond bij ons hier in Zeeland geweest en kon ik nog even lief afscheid van hem nemen, want hij was al erg ziek. Mijn vriendin is kort na hem ook overleden. Beiden waren fijne mensen, heel fijne mensen, waar ik hele mooie herinneringen aan heb. Dinkie

herhaling, Mr Lee

Mr. Lee

Wij woonden weer hoog in de bergen. Dit keer in het huis van de oma van onze overburen in Soerabaja. Deze lieve oma, die dolblij was dat wij bij haar zaten, samen met haar kleinkinderen Wil, 10 jaar en Eep, 13 jaar, had een hele erge vorm van suiker en had een verpleegster, een lieve Indische vrouw. Ook mijn grootmoeder was er bij. Het werd in Soerabaja na de verloren strijd in de pacific heel onrustig. Veel bendes trokken plunderend en moordend door het land. Ze hadden het vooral gemunt op de chinezen en blanken. Het wachten was op de Jappen. Naast dit huis, waar wij nu dus zaten, woonde een schatrijke chinees, Mr. Lee, oud, rijk, gepensioneerd en een heel vreemde man. Mr. Lee's voortuin was heel breed en heel verwilderd, alleen gras. Zijn ingang lag vlak naast onze tuin, een groot ijzeren hek met er omheen een hoge pergola. Van dat hek tot het volgende hek naast zijn huis, dat heel diep in de tuin lag, was een pad. In dit stuk tuin liepen acht ganzen, die daar leefden. Als je dit hek open deed vlogen alle acht ganzen je aan en dat deed geweldig zeer, dus je moest er rennen voor je leven naar het volgende hek, wat dan ook steeds gebeurde met het vele personeel van Mr. Lee en wat voor ons zeer vermakelijk was. Zijn huis was een laag, breed wit huis en aan de achterkant was de ingang, die wij dus nog nooit gezien hadden.Toen begon het Rampokken, (zo heette dat) ook bij ons in de bergen. Verschillende winkels van chinezen werden in de fik gestoken en enkele mensen werden zelfs dood aangetroffen. En de angst sloeg ons allen om het hart. Wij waren weerloos vier volwassen vrouwen en vier kinderen met nog twee man personeel, ook niet jong meer. Wij mochten ineens niet meer naar buiten. Ik weet nog dat mijn moeder ons uren zat voor te lezen. Wij kregen huiswerk en moesten tekeningen maken. Niet naar buiten in de tropen is een zware straf. s'Nachts hoorde je schieten en het kwam steeds dichter bij, doodeng.
"Elsie": zei mijn moeder, "dit gaat niet goed". Het werd steeds angstiger en ineens op een ochtend bleef ook het personeel weg. Doodsbang waren wij Meestal als het personeel weg bleef wisten zij iets wat wij niet wisten en dus bleven ze weg. Ineens de telefoon, wij schrokken ons dood, (mijn moeder had al overal gebeld om hulp maar ving overal bod). Mr lee in zeer gebrekkig Nederlands vroeg hij hoe het met ons ging. Mijn moeder vertelde dat het personeel weg was gebleven en dat wij erg bang waren. Hij vroeg of wij een geweer hadden of andere wapens, die hadden wij niet. Hij vroeg toen aan mijn moeder of hij ons mocht helpen. "Graag" zei mijn moeder, niet begrijpend, hoe zo'n oude man en chinees, ons kon helpen.Wij moesten van mijnheer Lee een opening maken naar zijn tuin in de grote heg. Met enorm veel pijn en moeite hebben wij met zijn allen een opening kunnen maken. Terwijl wij daar mee bezig waren vlogen de ganzen ons steeds aan, om helemaal gek van te worden, zo fel en vals als die zijn. Toen de opening groot genoeg was hebben wij er gauw een plaat voor gezet. Hij belde weer, mijnheer Lee en vroeg of het het zover was. " ja" zei mijn moeder, maar er zit een losse plaat voor om de ganzen tegen te houden. "oke" zei Mr. Lee en hing op.Wij begrepen nog steeds niet hoe hij ons kon helpen. Die nacht sliepen wij met zijn allen in de woonkamer op de grond, eigenlijk sliepen wij geen van allen. Alles zat potdicht, heel benauwd in de bergen, doodstil was het. s'Nachts begon het schieten weer en kwam steeds dichter bij en op een gegeven moment hoorden wij grint knarsen en voetstappen, Wil's oma begon te janken, "wij gaan in de fik". "Stil" zei mijn moeder. Verstijfd wachtten wij, meer voetstappen, geritsel, toen een knal, daar heb je het, wij gaan in de fik.Vreselijk veel voetstappen, mijn moeder hield mijn grootmoeder vast. Toen nog een paar vreselijke knallen. Helemaal in elkaar gedoken wachtten. Toen een vreselijk lawaai, rennende stappen en hollende mensen, ineens alles doodstil. Wij wachten. Een uur later ging de telefoon, wij schrokken ons kapot, Mr. Lee. " Ga maar weer lekker slapen, u zult geen last meer hebben, mijn priveleger heeft ze van uw erf gejaagd, selamat tidoer, zij houden de wacht over deze twee huizen.Wij konden onze oren niet geloven, maar het bleef inderdaad doodstil. Wij sliepen tot laat in de ochtend. Daar stonden ook ineens onze hulpen weer. Alles was weer rustig en normaal. Alleen s'nachts waakte het prive leger van Mr. Lee over ons en dat gaf een heerlijk gevoel, totdat de orde in het dorp en er buiten weer hersteld was. Wij waren heel erg blij dat zo'n klein rijk, oud chinees mannetje zo lief was ons te redden. Wij wilden hem zo graag persoonlijk bedanken, dat wij dwars door de happende, bijtende ganzen zijn gerend naar het volgende hek, om hem daar met cadeau's en bloemen te bedanken .Wij moesten helaas weer terug !!!! Dinkie .

herhaling ,Hoe ik leerde kaart te leggen

Wandelend door de gangen in kamp Solo, overal vrouwen en kinderen, alles was stampend vol. Het nieuwe kamp was nog niet klaar. Honderden vrouwen en kinderen zaten daar op te wachten toen ineens het bericht kwam, dat alle jongens vanaf 10 jaar over twee dagen weggehaald zouden worden. Niemand wist waar naar toe. Wat zich toen afspeelde, zal ik nooit meer vergeten. Overal huilende vrouwen en angstige jongens, wat is nu tien jaar, als je al bang bent, je vader al kwijt bent, je weet ook niet waar je naar toegaat, niemand wist dat. Die twee dagen waren voor iedereen een hel. Toen kwam de gevreesde ochtend, de grote trucks. Daar stonden ze met zijn allen, tien jaar en ouder, bibberend, sommige jongens begonnen hard te huilen, anderen liepen steeds naar hun moeder en weer terug. Moeders stonden er wanhopig bij, enkelen begonnen te gillen en werden snel door andere vrouwen weggesleept. Dan ineens rijden de trucks met je enige zoon, broer of oudste zoon weg. Een uur later was alles voorbij en viel er een doodse stilte over het kamp. Je hoorde alleen nog het gehuil, soms geschreeuw van enkele vrouwen. Het heeft weken geduurd. Toen ging ook het nieuwe kamp open en kregen wij een beetje rust en overzicht. Maar al die moeders wilden weten hoe het met hun zoon ging, dus werd er al gauw naar waarzegsters gezocht, die waren er, twee. Voor een beetje suiker of wat anders legden zij de kaart en vertelden je over je zoon, je man enz. Naar mate de tijd verstreek en bepaalde dingen uit kwamen werd zo'n vrouw geloofwaardiger. Ze hadden dagwerk. Daar ik mij vaak verveelde, zat ik altijd bij deze waarzegsters en volgde alles. Ik onthield ook alles van iedere legging en zo heel langzamerhand kon ik zelf al zien wat er met deze of gene gebeuren zou, ook wat de waarzegster verzweeg, bv als het heel erg was. Dat vond ik heel netjes van haar. Als je daar dagen en weken bij zit dan wordt het steeds duidelijker, plus dat je meteen kon nagaan of het klopte, iedereen woonde bij je in de buurt en alles ging als een lopend vuurtje, vooral als een voorspelling uit kwam. Veel later, in Holland als meisje van 15, 16 jaar en ouder was je veel verliefd of wilde je graag weten of het wel allemaal goed ging, dus begon ik eerst voor mijzelf en later voor al mijn vriendinnen de kaart te leggen. Al gauw was mijn reputatie als waarzegster bekend. Mijn hele leven heb ik kosteloos vooral voor vrienden en hele goede kennissen de kaart gelegd. Nog steeds, als een van mijn vriendinnen ziek is of iets naars heeft, leg ik de kaart nog een enkele keer, al was het alleen om zelf te weten hoe het afloopt. Er is een tijd geweest, dat het te gek werd. Toen ben ik er mee gekapt, dus nu nog alleen voor echte vriendinnen of vrienden. Vaak heeft men mij gevraagd, waarom vraag je er geen geld voor. Mijn antwoord is: als ik het echt zo goed doe, is dat een geschenk en wil ik daar geen geld voor hebben. Dinkie

herhaling Voor het eerst leven in een Barak

Voor het eerst leven in een Barak

Het prachtige Indonesie, 1941, ons prachtige huis met 2 baboe's, een djongos, (huisknecht), tuinman. Een prachtig paviljoen voor gasten. Altijd waren er gasten en iedere Zaterdag gingen mijn ouders prachtig aangekleed naar de Simpangclub. Dan sliep de baboe op een matje naast mijn bed. Veel tochten naar de bergen, waar wij regelmatig een huis huurden met zwembad. Daar genoten wij van de prachtige natuur, paardrijden, zwemmen en heerlijk eten. Mijn grootmoeder ging dan ook vaak mee en de rest van de familie kwam ook, dat waren geweldige extravagante tijden. Ineens oorlog, alles afgelopen, angst, met bagage op de rug en klein koffertje door Java trekkend, in afgesloten goederenwagons rijdend door de hitte met veel vrouwen en kinderen, kilometers lopen zonder water of eten. Tot wij weer eens bij een klooster kwamen, waar wij liefdevol onthaald werden op eten en drinken en met zijn allen op matrassen op de grond sliepen in gangen en kamers. Niet wetend waar de reis naar toe ging en of er nog een eind aan kwam. Zo kwamen wij toen dood versleten in Solo aan in een heel groot leeg gekkengesticht. In die tijd waren die heel anders dan nu, het waren heloorden, vol met grote hekken en veel grote badkamers, donkere gangen, koud en eng. Daar werden wij verwezen naar een kapel met matrassen op de grond voor ons. De shock over dit alles was enorm. Vol verbazing en doodmoe keken we om ons heen naar al die vrouwen en kinderen, naar al dat laawaai en gekreun, gehuil en gepraat. Dan uren in de rij voor eten, wassen en toiletten. Geen eigen kamer, geen eigen huis, volkomen verbijsterd, een halfzieke moeder en een grootmoeder, die ook ten einde raad was. Mijn broer en ik werden met zware diarree naar het ziekenhuisgedeelte van het gesticht gebracht. Maar na drie dagen vond ik dat mijn broer, ziek van heimwee naar mijn moeder, slechter in plaats van beter werd. De koorts steeg per dag. Ik sleurde hem s'nachts uit bed. Met mijn hand op zijn mond slopen wij met onze hoofdkussens terug naar de kapel. Daar werd hij beter. Het bericht kwam, dat het nieuwe gedeelte van dit grote kamp geopend werd en dat wij naar de nieuwe barakken zouden gaan. Wat was dat, een barak.? Op een dag werd er een stuk muur afgebroken en zagen wij een groot kamp met grote loodsen(de barakken), heel veel loodsen met flinke ruimten ertussen. Iedere barak bestond uit twee rijen bedden in het midden de rij met bagage. Verder een douche en twee wc's. In een barak lagen zo plus minus 80 vrouwen en kinderen. Daar zat je dan op je brits en keek je om je heen dit was nu je thuis, deze 45 centimeter en overal vrouwen en kinderen. Uren heb ik rond zitten kijken, vol verbazing. De eerste dagen was ik zo verbouwereerd, dat ik van alle opwinding niet kon slapen. Je zag alles van anderen, niets bleef geheim. Moeders die sloegen, kinderen die vervelend en verwend waren. Van alles was er te zien en te beleven, overal voor in de rij staan, op tijd naar de wc, want er was altijd een rij. Maar ergens ook heel spannend al die dingen, die om je heen gebeurden. Buiten spelen was ook beperkt, overal liepen vrouwen met wasgoed en afwasspullen, kleren om te drogen hingen overal, enz.. 'sNachts hoesten, kreunen, mensen die praten, weer andere die boos werden, zo zelfs, dat er s'nachts bijbels over en weer gesmeten werden, weer anderen probeerden te sussen en regels op te stellen. Het heeft weken geduurd voor dat het langzaam wat kalmer en rustiger werd. Ook doordat iedereen versufd raakte door gebrek aan voedsel en slaap. Vrouwen en kinderen werden ziek en langzaam drong de ellende tot iedereen door: "je kon hier doodgaan". We hadden maar een vrouwelijke arts, dr. Engels. Medicijnen waren er ook haast niet. Langzaam aan werd het stiller en rustiger. Zo werd het na enkele maanden zelfs gezellig.Vrouwen gingen kookboeken maken, weer anderen leerden kinderen borduren. In dat kamp heb ik wat afgeborduurd, zakdoekjes maken, kleertjes voor de enige pop die ik had. Iedereen werd vindingrijk en zo werd het leven een stuk prettiger. Maar de eerste weken van dat bizarre barakleven zal ik nooit meer vergeten. Dinkie

herhaling het tweede wonder

nog steed gebeuren er wonderen

Het tweede wonder

Samen zijn wij opnieuw gestart in 1977, beiden gescheiden, failliet en toch met veel plezier huisje in zeeland . Moest opgeknapt worden. Volgens familie een onbewoonbare woning, maar ja, met onze resterende centjes kon dat niet anders. Gelukkig hadden wij wel een grote schuur en een flink lapje grond, daar is wat op gewerkt. Eigen groente, eigen mesthanen, fruitbomen, veel bessenstruiken zoals klapbessen, rode bessen enz . Maar na Tjernobyll kwam daar de klad in. Na 4 jaar buitenlandse projecten, hadden wij weer een spaarpotje waarmee flink verbouwd en uitgebreid is. Toen kwam de baan in Zeeland, zeker geen vetpot en een eigen autootje. Het hele huis werd verwarmd door gevelkachels en twee prachtige allesbranders, maar die gebruikten erg veel hout, heel erg veel. Onze alleraardigste lieve buurman heeft er steeds voor gezorgd, dat er ergens wel weer een boom of takken of hout voor ons klaar lagen. Met eigen aanhanger erheen en Willem weer zagen, takken op de aanhanger, thuis eraf en dan nog klein maken en klieven en dan in het houthok en dat jaar in jaar uit. Voor twee grote houtkachels een enorm gesjouw. Op den duur toen hij wat ouder werd, vond ik het heel erg dat zware gesjouw. Centrale verwarming, dat was de oplossing, maar dat kostte voor ons huisje 12000 gulden en dat was dan nog zwart. Ieder mens heeft zo zijn eigen idee over het hiernamaals en hoe wij hier zijn ontstaan, ik dus ook. Alleen wijken die enigzins af van de meeste en vroeg ik mijn hulplijnen dagelijks: help ons. Dit deed ik iedere dag op een rustig moment b.v als ik in de auto door het prachtige landschap reed. Ik smeekte ze als het ware: het is niet voor feesten, niet voor vakantie, niet voor plezier, maar voor onze heerlijke warmte in de winter. Iedere dag ging ik in gedachten in discussie en legde het hoe en waarom uit tot op een gegeven dag na zo'n 2 maanden ik s'avonds de post open maakte, ook bankafschriften en wat stond daar tot mijn verbijstering? Het volledige bedrag van 20000 gulden staatsloterij, 1/5e lot. Met mijn vinger en vreemde klanken uitstotend sloeg ik steeds op het bankpapiertje. Willem stond te kijken begreep er niets van en dacht we zullen wel weer rood staan, vandaar die vreemde geluiden. Ik bleef maar wijzen, ja wat dan, zo erg kan het toch niet zijn en hij keek en keek en keek nog eens en samen hebben wij toen een rondedansje gemaakt en zijn uit eten gegaan helemaal stuk van blijdschap. De centrale verwarming kwam er en hout was nu een kwestie van keuzes. En naar mijn helpers heb ik wel duizend bedankjes gestuurd. Is dat niet een echt wonder? Dinkie