donderdag 30 oktober 2008

KAATJE MET MIJN OOK ALLERLIEFSTE KLEINZOON

Nog een foto van Kaatje met David zo lag hij altijd heel graag bij iedereen heerlijk tegen je aan. Zwaan kleef aan zeiden wij altijd en schattig voor kleine kinderen.
Posted by Picasa

Dag mijn lieve Kaatje

Lieve Kaatje zo kan iedereen je nog beter zien en zo sta je in onze herinnering gezellig, lief en aanhankelijk met recht een super teckel XXXXXXXXX Dinkie
Posted by Picasa

ONZE LIEVE KAATJE


Dit is onze lieve kaatje, nog niet zolang geleden. Helaas moesten wij afscheid van haar nemen ons laatste hondje. Wij hadden zo gehoopt na een geslaagde operatie nog lang van haar te kunnen genieten, maar het is niet gelukt. Ka je was een geweldig lief hondje en samen met Eva opgetrokken jullie waren bijna even oud. Die ene dag in de week dat Eva hier was lag Ka altijd bij jou en pikte af en toe een poppetje bij je weg ik heb jullie overal samen op de video camera. Of wij ooit zullen wennen aan leven zonder dier, dat weet ik niet. Ik heb mijn leven lang altijd dieren gehad eerst katten toen honden, zelfs drie honden, jij was ons laatste hondje. En wij missen je vreselijk. Het huis is leeg kaal geen beweging meer of ik hier ooit aan wen, dat weet ik niet, nu eerst door dit vreselijke gemis heen en dan kijken wat wij gaan doen. Dinkie

zondag 19 oktober 2008

Hoe wij ons mooiste plekje in Nederland kregen

Hoe Wij Ons Mooiste Plekje In Nederland Kregen.

Hoe wij, arm en ontheemd gezin uit de tropen, aan ons prachtige huis in Wassenaar kwamen. Op een van de mooiste plekken van Wassenaar. De moeder van mijn vader was een Hammacher, de dochter van een Notaris uit Groede had 5 broers en zusters. Een van deze broers had een zoon, een volle neef van mijn vader dus, die in de kunstwereld zat en een prachtig huis in Wassenaar bewoonde. Mijn vader kreeg in Holland zijn oude baan weer terug (levensvers. en hypotheek-levensvers. enz..) Hij had gevraagd om het rayon Aalten en omgeving, maar kreeg tot zijn verdriet Den Haag, Wassenaar, Voorburg en Rijswijk, een van de moeilijkste rayons. De voorzienigheid had anders beslist. Hij ging naar zijn neef in Wassenaar en hoorde toen dat deze net was aangesteld als directeur van het Kruller Muller museum op de Veluwe en dat hij met de van Gogh's naar Amerika moest. Mijn vader wilde dolgraag het huis van hem huren en neef lief had intens medelijden met mijn vader om alles wat deze had meegemaakt en bood het hem aan, voor een zeer redelijke huur, het door hem gebouwde huis, met de afspraak, dat hij het later, als hij er beter voor stond, het van hem kon kopen, geweldig. Maar ze hadden buiten de waard gerekend, want in die tijd besliste het gemeentebestuur wie er waar ging wonen. Woningnood 1947-1948. De gemeente had andere plannen. Het huis werd door hun toegewezen aan de directeur van het Rijnlands lyceum en zeker niet aan de arme neef uit de tropen. Maar samen hebben de neven toen een lange en zeer overtuigende brief aan Prins Bernhard geschreven en waarschijnlijk kende mijn vaders neef de prins, dat vermoed ik, want zowaar werd de burgemeester gebeld en verteld dat wij in dat mooie huis mochten en zo kwamen wij met onze sinaasappelkistjes als stoelen in dat grote mooie huis tussen de bomen en met om de hoek het prachtige Raadhuis en alle bossen eromheen, wij, het armste gezin in de rijkste buurt van Wassenaar wat waren wij gelukkig. De directeur van het Rijnlands Lyceum heeft mij er, toen ik daar op school zat, nooit op aangekeken, hij had een ander mooi huis gekregen vlak bij zijn school. En aangezien beide ouders uit zeer goede gezinnen kwamen en een luxe smaak hadden, zijn wij dankzij vele venduhuizen en veilingen, na jaren, prachtig voor weinig geld in de mooie meubels gekomen, die veel later ook veel waard waren. Onze eerste Sinterklaas aldaar, zal ik ook niet gauw vergeten. Mijn moeder had wat gebreid, zoals mutsen, wanten, sjaals, enz., maar veel was er niet, alleen hadden wij heel veel gedichten gemaakt om het toch wat gezelliger te maken, daar waren wij alle vier best wel goed in. Toen ging ineens s'-avonds de bel. Wij zeer verbaasd en daar stond in het donker op de stoep een hele grote mand met van alles erin, jam, fruit, noten, blikken, van alles en of dat nog niet genoeg was een envelop met 150 gulden er in, voor die tijd erg veel, zonder briefje en zonder afzender, niets. En dat was nog niet het einde, want met een magere Kerst ging weer de bel en weer een volle mand met zelfs een christmas- pudding, die mijn moeder aan het huilen maakte, zonder envelop en sinds die tijd eten wij met Kerst altijd een christmaspudding met brandende rum eromheen. En nooit zijn wij er achter gekomen van wie deze geweldige giften waren, een waar goed bewaard geheim gebleven. Dinkie

Huis te Wassenaar

Hoe wij aan ons huis te Wassenaar kwamen dit verhaal staat ook op mijn blog, daarom nog even deze foto van dat huis met mijn overleden moeder in de tuin.Dinkie
Posted by Picasa

Foto van het Rijnlands Lyceum 1951

Het Rijnlands Lyceum te Wassenaar met mijn vriendin op de voorgrond 1951. Helaas is deze vriendin er niet meer heel jammer. De beste tijd van mijn jonge jaren.Dinkie
Posted by Picasa

zaterdag 18 oktober 2008

Vervolg Kerstuitstapje

De volgende dag gingen wij met Mike Steward een tochtje maken in Lokpako. Dit was Biafragebied, hier had een vreselijke oorlog plaats gevonden. Hier was ook een hele grote werkplaats gevestigd, waar alleen maar kunstbenen en armen van hout gemaakt werden en waar ook heel veel invalide oorlogslachtoffers werkten. Mike, die de direkteur goed kende, heeft ons daar alles laten zien. Ongelooflijk hoe handig zij met hout kunnen omgaan en er ook mee kunnen lopen. Allemaal beenstompen en dan in zo'n houten kunstbeen of arm, vrolijk nog met zijn allen, zeer indrukwekkend. Daarna nog wat houtsnijwerk winkeltjes bezocht. Daar hebben wij onze mooiste stukken Afrikaanse nieuwe en oude kunst gekocht. 's Avonds kerstdiner met ook twee Engelse nonnen. Zij vertelden dat ze zieken en het lokale ziekenhuis bezochten om te helpen. Op een dag waren ze weer in het lokale ziekenhuis, toen ze even in de lijkenkamer keken en een witte arm zagen uitsteken. Na de eigenaar van de witte arm goed beken te hebben zagen ze dat hij nog leefde, alleen heel erg gewond was en ook vreselijk vermagerd. Ze hebben hem uit dat doden kamertje op een brancard laten leggen en meegenomen naar hun Engelse arts, die vele uren met hem bezig is geweest. Deze jongen van 18 was een Hollandse knul, die door een vrijwillegersorganisatie was uitgezonden om te helpen in Nigeria, alleen had zijn Hollandse organisatie drie maanden vergeten hem geld toe te sturen. Hij heeft bij de lokale bevolking moeten bedelen om eten en die waren niet bepaald gul. Toen hij ineens het geld kreeg heeft hij een motor gekocht en is daar tochten mee gaan maken. Op een van deze tochten is hij bij Lokpako verongelukt en door de lokale artsen opgegeven en in het lijkenhuis gestopt. Hij was nu dan eindelijk aan de beterende hand en moest zo snel mogelijk naar Holland voor verdere plastische operatie's. Wij hebben bij het heerlijke kerstdiner meteen aangeboden hem eerst 10 dagen in huis te nemen alvorens hij zou afreizen naar Lagos en vandaar naar Nederland. Dat zouden ze doorgeven. De thuisreis was op maandag en zonder roadblocks, dus heel goedkoop. De voor dood opgegeven Peter heeft heerlijk 10 dagen bij ons gelogeerd. Het was een alleraardigste knul, waar wij het enorm gezellig mee hebben gehad en die zijn buikje rond heeft kunnen eten. Helaas moest hij terug. Ik vraag me nog vaak af hoe het met hem gaat. Dinkie

Engelse school in Nigeria en Andy

Posted by Picasa

VLIEGVELD IN AANBOUW PORT HARCOURT NIGERIA

Posted by Picasa

vrijdag 17 oktober 2008

Nigeria vliegveld,Port Harcourt een kerst uitstapje.

Het grote vliegveld in Port Harcourt was bijna klaar en werd financieel afgerond door Willem. Het project had in de binnenlanden van Nigeria in de bergen een steengroeve. De steen werd verpulverd en gebruikt als ondergrond voor de landingsbaan. Bij deze steengroeve in Lokpako woonde een heel aardige schotse vrijgezel, Mike Steward. Hij was de hoofduitvoerder van de steengroeve en zou, nu alles klaar was, over twee maanden vertrekken uit Nigeria. Het werd Kerst 1978/1979 en wij besloten eventjes met de feestdagen naar Steward te gaan. Het was een tocht van 230 km. Wij vertrokken met onze driver Andrew s'morgensvroeg om 7 uur en reden het oerwoud in over allerlei smalle bochtige weggetjes, langs kleine watervallen. Langzaam gingen wij omhoog de bergen in. Ineens, na een scherpe bocht, langs een diep ravijn, drie militairen met uzi's (een soort geweren) op ons gericht in schiethouding. Wij versteven, stopten de auto en wachten doodstil. Een van de militairen kwam naar ons toe en brulde dat Andrew mee moest en zo verdween onze chauffeur. Een ander begon onze paspoorten te controleren. Ik was als de dood dat hij ze zou houden. Zonder paspoort daar is levensgevaarlijk. Onze papieren en de hele auto werden nagekeken. Onze reserveband werd weggehaald, die was zgn niet in orde. Dit alles duurde drie kwartier en hun geweren bleven doorlopend op ons gericht. Doodstil zaten wij te wachten, ik was als de dood, dat er een per ongeluk de trekker zou over halen. Andy zag spierwit. Ik zei "O God, wat nu". "Rustig maar", zei Willem. "Het zal wel om geld gaan en ik heb genoeg bij me, als we maar heel rustig blijven en niet laten merken dat we bang zijn". Ineens kwam de derde man terug met onze chauffeur, die hij met het geweer in de rug terug duwde. Hij brulde dat wij 200 Naira moesten betalen, want niets was er in orde, onze reserveband deugde niet, onze papieren waren ook niet in orde. Dat is zo'n 800 gulden. Alle drie geweren kwamen dichterbij, dus werd er snel betaald. Wij dolblij en opgelucht snel weg. Na 100 km volgende roadblock:"O nee, niet weer, heb je nog zoveel geld?" "Nee, niet meer zoveel". Doodstil stopten wij weer. Weer werd alles nagekeken. Niets werd er afgekeurd. Andrew deed heel zielig het woord en wij hielden ons stil. 60 Naira dit keer, dat hadden wij gelukkig nog. 1040 gulden armer kwamen wij in Lokpako aan bij Steward. Hij had een heel gezellig huis en was heel blij ons te zien. Zijn bedienden hadden een heerlijke maaltijd voor ons gemaakt, met veel whisky aan zijn kant en wij met thee en bier. Wij hebben een reuze gezellige avond gehad. Wordt vervolgt. Dinkie

vliegveld in aanbouw en steengroeve

Posted by Picasa

woensdag 1 oktober 2008

Voor het eerst leven in een Barak

Het prachtige Indonesie, 1941, ons prachtige huis met 2 baboe's, een djongos, (huisknecht), tuinman. Een prachtig paviljoen voor gasten. Altijd waren er gasten en iedere Zaterdag gingen mijn ouders prachtig aangekleed naar de Simpangclub. Dan sliep de baboe op een matje naast mijn bed. Veel tochten naar de bergen, waar wij regelmatig een huis huurden met zwembad. Daar genoten wij van de prachtige natuur, paardrijden, zwemmen en heerlijk eten. Mijn grootmoeder ging dan ook vaak mee en de rest van de familie kwam ook, dat waren geweldige extravagante tijden. Ineens oorlog, alles afgelopen, angst, met bagage op de rug en klein koffertje door Java trekkend, in afgesloten goederenwagons rijdend door de hitte met veel vrouwen en kinderen, kilometers lopen zonder water of eten. Tot wij weer eens bij een klooster kwamen, waar wij liefdevol onthaald werden op eten en drinken en met zijn allen op matrassen op de grond sliepen in gangen en kamers. Niet wetend waar de reis naar toe ging en of er nog een eind aan kwam. Zo kwamen wij toen dood versleten in Solo aan in een heel groot leeg krankzinnigengesticht. In die tijd waren die heel anders dan nu, het waren hel oorden, vol met grote hekken en veel grote badkamers, donkere gangen, koud en heel eng. Daar werden wij verwezen naar een kapel met matrassen op de grond voor ons. De shock over dit alles was enorm. Vol verbazing en doodmoe keken we om ons heen naar al die vrouwen en kinderen, naar al dat lawaai en gekreun, gehuil, gepraat, geruzie en geschreeuw. Dan uren in de rij voor eten, wassen en toiletten. Geen eigen kamer, geen eigen huis, volkomen verbijsterd, een half zieke moeder en een grootmoeder, die ook ten einde raad was. Mijn broer en ik werden met zware diarree naar het ziekenhuisafdeling van het gesticht gebracht. Maar na drie dagen vond ik dat mijn broer, ziek van heimwee naar mijn moeder, slechter in plaats van beter werd. De koorts steeg per dag. Ik sleurde hem 's nachts uit bed. Met mijn hand op zijn mond slopen wij met onze hoofdkussens terug naar de kapel. Daar werd hij beter. Het bericht kwam, dat het nieuwe gedeelte van dit grote kamp geopend werd en dat wij naar de nieuwe barakken zouden gaan. Wat was dat, een barak.? Op een dag werd er een stuk muur afgebroken, die als omheining om het gesticht was gebouwd en zagen wij een groot kamp met grote loodsen(de barakken), heel veel loodsen met flinke ruimten ertussen. Iedere barak bestond uit twee rijen bedden in het midden de rij voor de bagage. Verder een douche en twee wc's. In een barak lagen zo plus minus 80 vrouwen en kinderen. Daar zat je dan op je brits en keek je om je heen dit was nu je thuis, deze 45 centimeter en overal vrouwen en kinderen. Uren heb ik rond zitten kijken, vol verbazing. De eerste dagen was ik zo verbouwereerd, dat ik van alle opwinding niet kon slapen. Je zag alles van anderen, niets bleef geheim. Moeders die sloegen, kinderen die vervelend en verwend waren. Van alles was er te zien en te beleven, overal voor in de rij staan, op tijd naar de wc, want er was altijd een rij. Maar ergens ook heel spannend al die dingen, die om je heen gebeurden. Buiten spelen was ook beperkt, overal liepen vrouwen met wasgoed en afwasteilen, kleren om te drogen hingen overal, enz.. 's Nachts hoesten, kreunen, mensen die praten, weer andere die boos werden, zo zelfs, dat er 's nachts bijbels over en weer gesmeten werden, weer anderen probeerden te sussen en regels op te stellen. Het heeft weken geduurd voor dat het langzaam wat kalmer en rustiger werd. Ook doordat iedereen versuft raakte door gebrek aan voedsel en slaap. Vrouwen en kinderen werden ziek en langzaam drong de ellende tot iedereen door: "je kon hier doodgaan". We hadden maar een vrouwelijke arts, dr. Engels. Medicijnen waren er ook haast niet. Langzaam aan werd het stiller en rustiger. Zo werd het na enkele maanden zelfs gezellig.Vrouwen gingen kookboeken maken, weer anderen leerden kinderen borduren. In dat kamp heb ik wat nageborduurd, zakdoekjes maken, kleertjes voor de enige pop die ik had. Iedereen werd vindingrijk en zo werd het leven een stuk prettiger. Maar de eerste weken van dat bizarre barak leven zal ik nooit meer vergeten. Dinkie